Jump to Navigation

Keuze bloedproduct

Auteur: Sacha Zeerleder


Selectie erytrocytenconcentraat

De selectie van een erytrocytenconcentraat moet bij iedere patiënt individueel worden bekeken en kan van de algemene aanbevelingen afwijken. Het is vanzelfsprekend dat er altijd rekening gehouden moet worden gehouden met een bekende allo-antistof (dus negatief selecteren voor het antigeen waartegen de allo-antistof is gericht).

Algemeen: selectie ABO-Rh compatible eenheden

Ontvanger Donor erytrocytenconcentraat
O pos O pos> O neg
O neg O neg
A pos A pos> A neg >O pos> O neg
A neg A neg >O neg
B pos B pos >B neg >O pos >O neg
B neg B neg > O neg
AB pos AB pos >AB neg >A pos >A neg >B pos >B neg >O pos >O neg
AB neg AB neg >A neg >B neg >O neg

Aanbeveling

Vrouwen in vruchtbare leeftijd (<45 jaar):

  • volledig Rh/Kell compatibel

Irreguliere antistoffen:

  • volledig Rh- en Kell compatibel en negatief voor het antigeen waartegen de allo-AS is gericht

Hemoglobinopathie:

  • volledig Rh en Kell compatibel, negatief selecteren voor de antigenen die bij patiënt ontbreken (Fya>Jkb>S>s)

Autoimmuun hemolytische anemie:

  1. Negatief voor antigenen waartegen patiënt allo-antistoffen heeft
  2. Preventie vorming nieuwe allo-antistoffen (volledig Rh- en Kell compatibel, ev. ook rekening houden met Kidd, Duffy, Ss )
  3. evt. negatief voor antigenen waartegen de patiënt auto-antistoffen heeft

Allogene stamceltransplantatie:

  • Bidirectionele AB0-incompatibiliteit
    • donor A -> ontvanger B: bloedgroep O tot anti-A en DAT negatief zijn; daarna bloedgroep donor
    • donor B ->ontvanger A: bloedgroep O tot anti-B en DAT negatief zijn; daarna bloedgroep donor
       
  • Major ABO-incompatibiliteit
    • donor A/B/AB -> ontvanger O: bloedgroep O tot anti-A of –B en DAT negatief zijn; daarna bloedgroep donor
    • donor AB -> ontvanger A/B : bloedgroep ontvanger of O tot anti-A of anti-B en DAT negatief zijn; daarna bloedgroep donor
  • Minor ABO-incompatibiliteit
    • donor O -> ontvanger A/B/AB: bloedgroep van de donor
    • donor A/B -> ontvanger AB: bloedgroep van de donor

 

Selectie trombocyten concentraat

 

AB0 incompatibele trombocytentransfusie leidt tot verkorte overleving trombocyten

Ontvanger Donor trombocytenconcentraat
O O>B/A
A A> O (>>B: alleen bij uiterst noodgeval)
B B >O (>>A: alleen bij uiterst noodgeval)
AB (AB) A> B (>>O: alleen bij uiterst noodgeval)

Transfusie van een Rhesus positief trombocytenconcentraat aan RhD negatieve ontvanger: kans op Rh D immunisatie

  • Voorkeur RhD compatibel trombocytenconcentraat
  • Bij RhD negatieve vrouwen <45 jaar: uitsluitend RhD negatieve trombocytenconcentraten
  • Bij patiënten met anti-D ook RhD negatieve concentraten geven

Allogene stamceltransplantatie:

  • Bidirectionele AB0-incompatibiliteit: transfusie trombocyten/plasma met bloedgroep AB tot geen erytrocyten van het ontvanger type meer aantoonbaar zijn.
  • Major ABO-incompatibiliteit: transfusie trombocyten/plasma met bloedgroep van de donor.
  • Minor ABO-incompatibiliteit: transfusie trombocyten/plasma met de bloedgroep van de ontvanger totgeen bloedgroep A, B of AB positieve erytrocyten meer aantoonbaar zijn.

 

Selectie plasma

Voorkeur gaat uit naar een AB0 compatibel plasma product (RhD is hier niet van belang)

Ontvanger Plasma
O O>A>B>AB
A A>AB
B B>AB
AB AB

Indicatie voor bestraalde bloedproducten:

  • Stamceltransplantaties (allogeen/autoloog):
    • Allogene stamceltransplantatie vanaf 2 weken vóór t/m 5 jaar na transplantatie.
    • Autologe stamceltransplantatie vanaf 1 weken voor t/m  1 jaar na transplantatie
  • Stamcelcollectie (perifeer bloed/beenmerg): vanaf start mobiliatiekuur t/m afronden aferese.
  • Donor lymfocyten infusie (DLI).
  • Chronische GvHD.
  • Ernstige congenitale immuundeficiëntie.
  • Behandeling met purine-analoga (2-CDA, fludarabine, pentostatin, clofarabine) t/m 12 maanden na voltooien van de therapie.
  • Behandeling met ATG of andere T cel depleterende behandelingen (bijv. Alemtuzumab).
  • HLA-gematchte celhoudende bloedproducten.
  • Celconcentraten van bloedverwanten (1e, 2e, 3e graads).
  • Intra-uteriene transfusies (vervolgens tot 6 maanden na de a terme datum).
  • Neonaten met een geboortegewicht < 1500 gram.

 

Referenties

  • CBO richtlijn bloedtransfusie 2011
  • Erytrocytenserologie (3e versie), M.A.M. Overbeeke et al. Sanquin, 2008
  • Blood Transfusion in Clinical Practice, Mollison, 11e edition, Blackwell, 2005
  • Bloedtransfusierichtlijn AMC 2009

 

Geldig 2 maart 2017
versie 2.

Onder beheer van afdeling: 
Hematologen